-
1 взаперти
achter slot en grendel -
2 under lock and key
-
3 clef
clef [klee]〈v.〉1 sleutel♦voorbeelden:prendre la clef des champs • ertussenuit knijpenclef à molette • bahcoclef passe-partout • loperoccuper une position clef • een sleutelpositie innemenclef de répartition • verdeelsleutelclef anglaise, universelle • Engelse sleutelclef plate • steeksleutelfermer à clef • op slot doen〈 figuurlijk〉 mettre la clef sous le paillasson, sous la porte • met de noorderzon vertrekken; 〈 ook〉 verhuizengarder sous clef • achter slot en grendel bewarenmettre qn. sous clef • iemand achter slot en grendel zetten3 clef de fa, clef de sol • f-sleutel, bassleutel; g-sleutel, vioolsleutel… à la clef • met … in het vooruitzichtmaison clef en main • onmiddellijk te betrekken huisvente clef en main • verkoop van een direct te aanvaarden huisusine clef en main • bedrijfsklare fabriek→ roman1. = clé; f1) sleutel2) oplossing3) code [computer]4) houdgreep [sport]2. clefadj -
4 Schloss
〈o.; Schlosses, Schlösser〉♦voorbeelden: -
5 verrou
verrou [verroe]〈m.〉♦voorbeelden:mettre le verrou • de deur op de knip doenm1) grendel2) wisselgrendel [spoor]3) hindernis -
6 под арестом
prepos.gener. achter slot, achter slot en grendel -
7 lock
n. slot; sluis; lok--------v. sluiten; in sluis opsluiten; stoppen; samenbinden; opgenomen wordenlock17 〈 rugby〉voorwaartse in de tweede/derde rij van de scrum♦voorbeelden:1 her golden locks • haar gouden lokken/haar¶ lock, stock, and barrel • in zijn geheel, alles inbegrepen————————lock21 sluiten ⇒ gesloten/vergrendeld (kunnen) worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 the child had locked himself in/out • het kind had zichzelf ingesloten/buitengesloten -
8 Verschluss
Verschluss〈m.; Verschlusses, Verschlüsse〉♦voorbeelden:ein Zimmer unter Verschluss halten • een kamer op slot houden -
9 взаперти
advgener. achter slot en grendel -
10 под стражей
prepos.gener. achter slot en grendel -
11 secure
adj. zeker; veilig; sterk; gesloten--------v. verzekeren; bereiken; verwerven; beschermen; versterken; afsluiten; opsluitensecure1[ sikjoeə] 〈ook securer; secureness〉1 veilig ⇒ beschut, beveiligd2 veilig ⇒ stevig, zeker♦voorbeelden:secure against/from • veilig voorshe was secure of victory • de overwinning kon haar niet ontgaanII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:————————secure2〈 werkwoord〉4 stevig vastmaken ⇒ vastleggen, afsluiten♦voorbeelden: -
12 shut up
zijn mond houden, iemand het zwijgen opleggen; opsluitenshut up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opsluiten ⇒ achter slot en grendel zetten, opbergen♦voorbeelden:shut up shop • de zaak sluiten -
13 they 've got him secure
-
14 being locked
opgesloten zijn (achter slot en grendel, gevangen zitten) -
15 lieu
〈m.〉1 plaats ⇒ plek, oord♦voorbeelden:1 lieux d'aisances • gemak, wclieu de passage • plaats waar veel mensen langskomenl'usage des lieux • het gebruik van de streeken haut lieu • in hooggeplaatste kringenmauvais lieu • huis van ontuchtlieux proches, voisins • omgeving, omstrekenlieu public • openbare weg, gelegenheidlieu saint • heiligdom, tempel, kerkmettre qc. en lieu sûr • iets veilig opbergen, achter slot en grendel stoppenmettre qn. en lieu sûr • iemand in veiligheid brengens'il y a lieu • als daar reden toe isavoir lieu • plaats hebben, gebeurenelle me tenait lieu de tout • zij was alles voor metenir lieu de • vervangen, de plaats innemen vanau lieu de • in plaats vanen tous lieux • overalen son lieu • op zijn beurten lieu et place de qn. • rechtens iemandse rendre sur les lieux • zich naar de plaats van het ongeval, het misdrijf begevensur les lieux • ter plaatse〈 formeel〉 au lieu que 〈+ aantonende wijs〉 • terwijl (daarentegen); 〈+ aanvoegende wijs〉 in plaats dat2 vider les lieus • de woning, zaal (enz.) ontruimen, ophoepelenen dernier lieu • ten slotteen premier lieu • in, op de eerste plaatsavoir lieu de • reden hebben omdonner lieu à • aanleiding geven totdonner lieu à une demande • gevolg geven aan een verzoekil y a tout lieu de • er is alle reden om1. m1) plaats, plek2) aanleiding2. lieuxm plwoning, pand -
16 verrouiller
verrouiller [verroejee]v -
17 écrouer
écrouer [eekroe.ee]〈 werkwoord〉 -
18 garder sous clef
garder sous clef -
19 mettre qc. en lieu sûr
mettre qc. en lieu sûriets veilig opbergen, achter slot en grendel stoppen -
20 mettre qn. sous clef
mettre qn. sous clef
Страницы
- 1
- 2